Meer over zelfzwichting

 

Tik op de geluidsbalk voor afspelen tekst

De kleppen van het zelfzwichtingssysteem hebben een draaipunt op eenderde van de bovenkant van de klep. Met rustig weer blijven de kleppen hierdoor vanzelf gesloten, terwijl een harde windvlaag de kleppen open blaast. Wanneer de harde wind aanhoudt, of vlagerig is, dan wordt het toerental van de wieken door een ingenieus systeem constant gehouden.

De kleppen zijn onderling verbonden met treklatten of -stangen die in de lengterichting langs de roeden van de wieken lopen. Door deze trekstangen kunnen de kleppen allemaal in één keer worden bediend. De vier trekstangen van alle wieken zijn in het midden van het wiekenkruis verbonden met een zogenaamde spinnenkop.

De spinnenkop bedient op zijn beurt alle trekstangen – en daarmee alle kleppen - in één keer.

 

De spinnenkop is verbonden met een stang, de zwichtstang, die in de lengte door het hart van de bovenas van de molen loopt. De zwichtstang draait, samen met de spinnenkop mee met de bovenas. In de lengterichting echter, kan de zwichtstang heen en weer schuiven door de bovenas. Schuiven de zwichtstang en de spinnenkop naar voren, dan worden de kleppen dichtgedrukt. Schuift de zichtstang naar achteren, dan worden de kleppen open getrokken.

 

De positie van de zwichtstang wordt bepaald door een beweegbare bezaan aan de achterzijde van de molen. Deze bezaan is een hevel waaraan door middel van een ketting gewicht kan worden gehangen. De molenaar bepaalt het nodige gewicht, afhankelijk van de wind. De wieken kunnen met dit hele systeem een wedstrijd houden tussen de middelpunt-vliedende kracht, die de kleppen open drukt en de trekkracht van de hevel, die de spinnenkop naar achteren trekt, waardoor de kleppen weer worden gesloten.

 

› molens als krachtbron ›